Voor de start van het project is er met de betrokken partijen gebrainstormd. Door meerdere visies te combineren wordt er bijgedragen aan het ontwikkelen van kwalitatief onderzoek (Lucassen & Olde Hartman, 2007).

Door middel van half gestructureerde interviews zijn onderzoeksresultaten verkregen. De keuze voor half gestructureerde interviews is gemaakt omdat elke situatie verschillend is. Zo kunnen er naar relevantie vragen toegevoegd, veranderd of weggelaten worden (Verhoeven, 2011). Er is een basis vragenlijst gemaakt voor de respondenten welke verschenen op budgetadviesgesprek en voor respondenten die niet verschenen op budgetadviesgesprek. Deze vragenlijsten zijn terug te vinden in bijlage 6.

Literatuuronderzoek heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het beantwoorden van de deelvragen. Er is gebruik gemaakt van secundaire en grijze literatuur. Secundair betekent dat er al literatuur bestaat over het onderwerp en grijs omvat alle literatuur die niet in boekcollecties zijn opgenomen (Verhoeven, 2011).

De volgende voorwaarden zijn in dit project aan de literatuur verbonden:

• De literatuur is niet ouder dan vijf jaar en wordt gecheckt op actualiteit door het vergelijken van bronnen.
• Literatuur moet betrouwbaar zijn en zal daarom via school, databanken en overheids-, gemeente-, en branchevereniging websites verzamelt worden.
• Literatuur moet relevant zijn aan het afstudeerproject.
• Literatuur wordt vermeld volgens de APA normen.

De literatuur is geanalyseerd door middel van het doorlezen en samenvatten van de tekst. Coderen van de literatuur is niet relevant geweest omdat alle gezochte informatie gekoppeld kan worden aan de hoofdvraag.

De verkregen onderzoeksresultaten uit de vragenlijsten zijn in de volgende acht stappen omgezet in een conclusie.

1. kritisch doorlezen van alle gegevens en de gegevens verdelen in onderwerpen die samengevat worden in een woord.
2. Evaluatie van de waarde en betekenis van de gebruikte termen.
3. Coderen van de inhoud van de onderwerpen om een strengere selectie te maken (vorm van codering toegevoegd in bijlage 8).
4. Groeperen van de coderingen.
5. Hiërarchie aanbrengen in de coderingen.
6. Verbanden leggen en waar nodig verder coderen.
7. De verbanden en daaraan gelinkte begrippen verwerken in een model.
8. Het model in verband brengen met de hoofdvraag (Verhoeven, 2011).

Betrouwbaarheid en validiteit

Het projectplan en de beschrijving van de aanleiding in dit document geven een duidelijke en afgebakende omschrijving van het praktijkprobleem weer. Vanuit deze afgebakende beschrijving is het onderzoek uitgevoerd. Voor de start van de uitvoering van dit project was bekend hoe het project uitgevoerd zou worden en hoe de onderzoeksresultaten zouden worden verkregen. Dit projectplan is goedgekeurd door de opdrachtgever, docent en leerteam en hiermee wordt er vanuit drie verschillende visies een akkoord gegeven voor de inhoud en uitvoer van het project. Daarnaast worden alle documenten meerdere malen van feedback voorzien door bovenstaande partijen (Verhoeven, 2011). De onderzoeksresultaten zijn controleerbaar door middel van auditieve opnamen en schoon uitgewerkte verbatim transcripten. Een schoon verbatim transcript is een zo letterlijk mogelijk verslag waarin versprekingen zoals eh’s en ah’s weggelaten worden. Deze vorm van verbatim wordt taalkundig niet gecorrigeerd en kan hierdoor taalkundige fouten bevatten. De inhoud is niet aangepast en dit maakt het inhoudelijk een betrouwbaar verslag (Keynote, 2015). De keuze voor een schoon verbatim transcript is gemaakt omdat versprekingen geen toegevoegde waarde hebben aan de inhoud van het resultaat. De schone verbatim transcripties zijn opgenomen in de bijlage om transparant te werken en de lezers van het project inzicht te geven in de resultaten. De opnames zijn anoniem, maar herleidbaar naar de transcripties opgeslagen op laptop, telefoon en de cloud zodat herziening van de transcripties een mogelijkheid blijft. Er is gedurende het project een logboek bijgehouden waarin de uitgevoerde handelingen en het tijdsbestek worden gespecificeerd. Dit is te controleren aan de data die verwerkt zijn in de verwerking van de bronvermelding (Verhoeven, 2011). Alle contacten zijn geregistreerd en gerapporteerd bij de woningcorporatie zodat de organisatie de contacten kan verantwoorden. De literatuurbronnen bestaan uit boeken, artikelen, websites etc. Deze zijn geselecteerd op datum van uitgifte, relevantie, betrouwbaarheid van de auteur en de betrouwbaarheid van de inhoud. Bovengenoemde factoren dragen bij aan de betrouwbaarheid van het onderzoek. Kwalitatief onderzoek is niet volledig betrouwbaar te noemen omdat er sprake is van de beleving van specifieke personen. Deze beleving is veranderlijk en niet statistisch meetbaar (Verhoeven, 2011). Door de onderzoeksresultaten te vergelijken met effectstudies naar vergelijkbare projecten is het mogelijk een bredere conclusie te trekken. Echter zullen conclusies uit de literatuur en conclusies uit de onderzoeksresultaten apart benoemd worden om verstrengeling te voorkomen en hiermee onjuiste conclusies te voorkomen.

De validiteit in kwalitatief onderzoek is lastig te meten. Door een logboek bij te houden en auditieve opnames te maken is de controleerbaarheid zo groot mogelijk gehouden. Door de open interviews kon er doorgevraagd worden en is de kans op sociaal wenselijke antwoorden kleiner gemaakt. Zoals bij de betrouwbaarheid benoemd zijn de geleverde producten meerdere keren beoordeeld en van feedback voorzien door drie verschillende betrokken partijen. Daarnaast is er voor de analyse van de resultaten een analysemodel gebruikt vanuit de literatuur. De validiteit van dit onderzoek is moeilijk aan te tonen omdat er geen sprake is van cijfermatig werken. De conclusie die uit de onderzoeksresultaten wordt getrokken kan niet worden gegeneraliseerd worden omdat de steekproef niet representatief is. Door literatuuronderzoek toe te voegen wordt de generaliseerbaarheid verhoogd en dit zal positief effect hebben op de validiteit van het onderzoek.